Uitstoot CO
2
door verbranding (fossiele) brandstoffen
Brandbare stoffen in het dagelijks leven bestaan uit moleculen met koolstofatomen C,
waterstofatomen H en soms zuurstofatomen O.
Als de brandbare stof verbrandt, reageren de moleculen ervan met luchtzuurtsof O
2
.
De in het molecuul aanwezige C atomen reageren tot CO
2
de H atomen tot H
2
O
Voorbeelden van verbranding van brandbare stoffen (brandstoffen):
‘steenkool’
C
+
O
2
------>
CO
2
+ warmte
waterstof
2
H
2
+
O
2
------>
2
H
2
O
+ warmte
‘aardgas’
CH
4
+
O
2
------>
CO
2
+
2
H
2
O
+ warmte
butaangas 2
C
4
H
10
+ 2
O
2
------> 8
CO
2
+
10
H
2
O
+ warmte
‘benzine’
2
C
8
H
18
+ 25
O
2
------> 16 CO
2
+
18
H
2
O
+ warmte
Ook moleculen met C, H en O in planten en dieren zijn brandbaar
glucose
C
6
H
12
O
6
+ 6
O
2
------> 6
CO
2
+
6
H
2
O
+ warmte
suiker
C
12
H
22
O
11
+ 12
O
2
------> 12
CO
2
+
11
H
2
O
+ warmte
‘hout’
(
C
6
H
10
O
5
)
n
+ 6n
O
2
------> 6n
CO
2
+
5n
H
2
O
+ warmte
Tussen ‘aanhalingstekens’ betekent dat de stof het hoofdbestanddeel is van de genoemde stof.